Wat is Bio Industrie

Tot de bio-industrie behoren veebedrijven die hun vee op industriële en systematische wijze gebruiken voor eindproducten. De eindproducten zijn voornamelijk vlees, melk en eieren. Deze vorm van veehouderij is in de jaren vijftig en zestig opgekomen. Een van de kenmerken van de bio-industrie is de hoge dierdichtheid. Bio-industrie is in het algemeen de goedkoopste manier voor veehouders om de hoogste productie te verkrijgen tegen de laagste kosten. Dit hangt samen met de systematische en efficiënte wijze waarop het vee geteeld en verwerkt wordt en de kleine ruimte die de dieren gebruiken.

Een voorbeeld van bio-industrie is de legbatterij. Verschillende dierenrechtenorganisaties en dierenwelzijnsorganisaties hebben kritiek op bio-industrie. Zij richten zich vooral op de omstandigheden van het vee: dieren zijn bijvoorbeeld sterk beperkt in hun mobiliteit. Er zijn bepaalde maatregelen getroffen om het dierenwelzijn van in de bio-industire, zoals groepshuisvesting voor fokzeugen en verbetering van de transportomstandigheden voor dieren. Het tegenovergestelde van de bio-industrie is de scharrelveehouderij. Hier zijn dieren juist niet dicht opeen in de houderij.

Welke dieren

Nederland houdt zo'n 500 miljoen dieren per jaar voor de productie van vlees, eieren, melk en bont. Dat is een onvoorstelbaar aantal varkens, koeien, kippen, eenden, kalkoenen, konijnen, vissen en nertsen. Ruim 95 % daarvan leeft in de bio-industrie en komt nooit buiten. Jaarlijks worden er dus circa 500 miljoen dieren geslacht. In de Bio industrie gaat het vooral de volgende dieren en aantallen in Nederland (2006):

  • Eenden
  • Ganzen
  • Geiten
  • Kalkoenen
  • Konijnen
  • Legkippen
  • Melkkoeien
  • Paarden
  • Pelsdieren
  • Rundvlees
  • Schapen
  • Varkens
  • Vissen
  • Vleeskalveren
  • vleeskoeien
  • Vleeskippen
  • Vleeskuikens
5.000.000
onbekend
309.000
3.000.000
365.000
42.000.000
2.600.000
onbekend
onbekend
onbekend
1.400.000
11.600.000
10.000 ton
onbekend
1.200.000
41.000000
391.746.100

Geef ons de ruimte en een dierwaardig bestaan!


Noot:
Tijdens het zoeken naar de aantallen is het mij opgevallen de deze nogal sterk uiteenlopen of zelfs onbekend zijn. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) publiceert ook aantallen.
De link staat hieronder.

Bron: CBS (opendata.cbs.nl) hier
Zoeken op "aantallen productie vlees"

Welk dierenleed

De dieren zijn weggestopt in schuren en krappe hokken en moeten tegen zo laag mogelijke kosten produceren. Dit is een ellendig leven vol stress, pijn en verveling. Ons land exporteert jaarlijks voor miljarden euro's aan dierlijke producten. Dat zijn niet te onderschatten economische belangen. Maar we zijn te ver doorgeslagen: dieren zijn levende wezens met gevoel, die kun je niet als "dingen" behandelen. Een overgrote meerderheid van de Nederlanders vindt ook dat je dieren op een dierwaardige manier moet houden. En dat er een einde moet komen aan de misstanden in de intensieve veehouderij. De Dierenbescherming doet er wat aan en ook u kunt helpen.

Kippen in de legbatterij zitten met meerdere dieren in een metalen kooi en hebben veel te weinig leefruimte. Zo weinig, dat ze niet eens hun vleugels kunnen strekken. Ze hebben geen strooisel, geen zitstokken en geen legnest. Daardoor kunnen ze geen natuurlijk gedrag vertonen. Na een jaar eindigt hun leven als soepkip. Ook scharrelkippen hebben het slecht, al is hun leven in vergelijking met de legbatterijkip wel verbeterd.

Vleeskuikens in de bio-industrie worden dicht op elkaar op de grond in grote stallen gehouden. De bekende kipfilets en drumsticks komen niet van een volwassen kip, maar van kuikens die amper anderhalve maand geleefd hebben. In zes weken worden ze gemest tot een gewicht van maar liefst twee kilo! Snelle groei en een hoog gewicht leiden tot pootaandoeningen, hartstoornissen en dood groeien. Zo sterven jaarlijks ongeveer 16 miljoen vleeskuikens voordat zij de slachtleeftijd hebben bereikt.

Biggen wordt standaard het staartje geamputeerd. Ook worden ze zonder verdoving gecastreerd. Het weghalen bij de moeder gebeurt veel te vroeg. Gevolg daarvan is dikwijls een shock en ziektes als diarree, waartegen dan weer antibiotica moet worden gegeven.

Varkens worden in circa zes maanden vetgemest tot 85 a 110 kilo. Dit gebeurt in kale hokken met weinig afleiding en amper ruimte om te bewegen. De vloer bestaat voor het grootste deel uit rooster. Ze hebben geen strooisel om op te liggen, om in te wroeten, of om op te kauwen. Nog altijd worden veel zeugen gehuisvest in krappe ligboxen waarin zij zich niet kunnen omdraaien.

Zeugen die bijna moeten werpen, hebben sterke behoefte aan nestbouw. Toch krijgen ze nauwelijks materiaal. Bij het werpen en tijdens de kraamperiode van drie a vier weken worden ze in een kraambox opgesloten zonder strooisel en met zeer beperkte bewegingsruimte.

Kalfjes worden direct na de geboorte bij de moeder weggehaald. Na tien dagen gaan ze op transport naar de mesterij. Om te voorkomen dat ze aan elkaar zuigen, worden ze de eerste weken alleen in een box gehouden. Daarna worden ze in groepen van vier tot acht gehuisvest. Vleeskalveren komen niet buiten en worden op volledige roostervloeren gehouden. Het ijzergehalte in hun bloed wordt in zes maanden afgebouwd tot het niveau waarop het vlees blank kleurt en de kalveren net niet ernstig ziek worden.

De laatste jaren komen ook nieuwe vormen van bio-industrie op met dieren die we allemaal kennen.

Konijnen worden in een te klein hok met nauwelijks bewegingsvrijheid vetgemest.

(Peking)eenden zitten dicht opeengepakt in Nederlandse schuren en stallen, zonder uitloop naar buiten en zonder zwemwater.

Kalkoenen zitten dicht op elkaar met gekapte snavels en komen nooit buiten.

Vis En wie denkt dat alle vis uit zee komt, vergist zich. Grote viskwekerijen lijken de bio-industriële oplossing voor de vraag naar:

  • Forel
  • Meerval
  • Paling
  • Zalm
Bron: hier

Gevolgen voor milieu

Varkens en kippen krijgen veel soja in hun veevoer, afkomstig van plantages waarvoor de tropische bossen in Zuid-Amerika met de grond gelijk worden gemaakt. Terwijl de dieren ook gewoon veevoer van eigen bodem kunnen eten. Dat is beter voor mens en milieu.

Europese gewassen zoals erwten, bonen en lupine zijn prima. Het vlees kost de supermarkten iets meer. Het Duitse merk Landliebe geeft het goede voorbeeld. Zij geven hun koeien alleen voer van eigen bodem. De soja die we echt nodig hebben zou moeten voldoen aan strenge eisen: geen ontbossing, geen vervuiling en een eerlijke prijs voor de boer.

Minder vlees eten is de beste oplossing. We hoeven niet allemaal vegetariër te worden. Een dagje geen vlees eten helpt al. Dat is beter voor het oerwoud én voor de wereldwijde voedselverdeling, het klimaat, de dieren en onze gezondheid. Supermarkten moeten hierbij helpen. Als zij met een uitgebreid aanbod van lekkere, betaalbare producten komen, met minder of zonder vlees, dan kopen mensen het vast en zeker. Eet je weleens vegetarische sojaproducten, maak je dan geen zorgen. Hiervoor is veel minder soja nodig, dan wanneer het als veevoer voor vlees wordt gebruikt.

Mestoverschot

Minder vlees produceren zal ook tot afname dierlijke mest tot gevolg hebben.
Lees ook dit maar eens.